Het zou u maar gebeuren, een geliefde overlijdt, maar familieleden van de overledene staan niet toe dat u afscheid neemt of bij de uitvaart aanwezig bent. Wat kunt u doen?
Tegenwoordig klinken steeds vaker geluiden over de trieste gebeurtenis dat een geliefde overlijdt, maar niet iedereen die dat wenst afscheid mag nemen of wordt toegelaten tot de uitvaart. Vaak is er sprake van een belast verleden tussen de persoon die afscheid wil nemen en de personen die hiermee niet instemmen of tussen de overledene en de persoon die afscheid wil nemen. Maar hoe zit het nu eigenlijk? Wat zijn uw rechten en kunt u het afdwingen om afscheid te mogen nemen of bij de uitvaart aanwezig te zijn?
Wat te doen bij overlijden?
Wanneer iemand overlijdt moet zijn of haar overlijden formeel worden vastgesteld door een arts of een lijkschouwer. Overlijdt iemand thuis, dan wordt vaak de huisarts of dienstdoende arts gebeld. Na vaststelling van het overlijden geeft de (huis)arts of lijkschouwer een verklaring van overlijden af. Deze verklaring is noodzakelijk om aangifte van overlijden te doen. De aangifte wordt over het algemeen verzorgd door de uitvaartondernemer.
De volgende stap is het verzorgen van de uitvaart (begraving of crematie) en het aanvragen van verlof voor de uitvaart. De uitvaart vindt niet eerder plaats dan 36 uur na het overlijden en niet later dan de 6e werkdag na het overlijden. Maar wie moet of beter gezegd mag de uitvaart verzorgen?
De opdrachtgever bepaalt
Eerst moet uitgezocht worden of de overledene een testament of codicil heeft waarin de uitvaartwensen zijn vastgelegd. Mogelijk dat daarin ook is bepaald wie de uitvaart voor de overledene moet gaan regelen en wie er bij de uitvaart aanwezig mogen zijn. Is er geen testament of codicil dan staat het een ieder vrij om verlof te vragen tot het houden van de uitvaart en dus de uitvaart daadwerkelijk te regelen. Het verlof wordt verleend aan degene die de verklaring van overlijden overlegt.
Heeft de overledene een uitvaartverzekering, dan zal er contact moeten worden opgenomen met de uitvaartverzekeraar om de wensen rondom de uitvaart te bespreken. De persoon die de uitvaart regelt sluit een overeenkomst van opdracht tot dienstverlening met de uitvaartonderneming. Deze persoon wordt aangemerkt als de opdrachtgever en de uitvaartondernemer is de opdrachtnemer. De opdrachtgever is ook degene die uiteindelijk de uitvaartkosten moet betalen. Om die reden is hij ook degene die bepaalt hoe de uitvaart er uit komt te zien en ook wie er bij de uitvaart aanwezig mogen zijn en wie er afscheid mogen nemen.
De uitvaartonderneming is gehouden aan de opdracht van zijn opdrachtgever. Mogen bepaalde mensen van de opdrachtgever geen informatie ontvangen over de uitvaart (plaats, datum en tijd), geen afscheid nemen of niet aanwezig zijn bij de uitvaart, dan is de uitvaartondernemer hieraan gehouden op grond van de overeenkomst van opdracht.
Spoed kort geding
Betekent dit dat u als nabestaande dan met lege handen staat? Nee, u staat niet met lege handen, echter voortvarend handelen is wel noodzakelijk. Wanneer u geen informatie krijgt en u de toegang tot de overledene wordt ontzegd is het van groot belang dat u direct contact opneemt met een advocaat. Een advocaat kan dan een zogeheten spoed kort geding starten. Dit is een gerechtelijke procedure waarin op zeer korte termijn uitspraak wordt gedaan door de rechter. Uiteraard is het wel nodig dat u weet wie de opdrachtgever is, want deze persoon of personen moet(en) in rechte worden betrokken.
Door u geen informatie te geven, geen afscheid te laten nemen of u niet toe te laten tot de uitvaart kan er sprake zijn van onrechtmatig handelen. Of dit het geval is, dient te worden beoordeeld door de rechter en is mede afhankelijk van de redenen waarom de opdrachtgever tot zijn besluit is gekomen alsmede uw verwantschap ten opzichte van de overledene en uw verstandhouding met de overledene. Was de overledene uw (schoon)vader of moeder, broer, zus, opa of oma, dan is de kans dat sprake is van onrechtmatig handelen groter dan wanneer u slechts een verre neef of nicht bent van de overledene. Had u al jaren geen contact met de overledene en was de verstandhouding slecht, dan is de kans dat sprake is van onrechtmatig handelen kleiner dan wanneer er wel sprake was van goed contact. Vanzelfsprekend speelt ook mee of u een aandeel had in het overlijden van de overledene.
De rechter zal per vordering (verkrijgen informatie over de uitvaart, de mogelijkheid tot het nemen van afscheid van de overledene en de aanwezigheid bij de uitvaart) beoordelen of er sprake is van onrechtmatig handelen. Uit de jurisprudentie volgt dat vorderingen om informatie en de mogelijkheid om afscheid te nemen eerder worden toegewezen dan de vordering om aanwezig te mogen zijn bij de uitvaart. Voorkomen dient namelijk te worden dat er tijdens de uitvaart escalaties zijn en een waardig afscheid van de overledene in gevaar komt.
Vanwege de onomkeerbare gevolgen van een uitvaart worden vorderingen tot het mogen nemen van afscheid met de nodige regelmaat toegewezen. U mag dan wel niet bij de uitvaart zelf aanwezig zijn, maar u heeft in ieder geval wel de mogelijkheid om nog afscheid te nemen van uw naaste.
De bestemming van de as
Een ander probleem waar u tot slot mee te maken kan krijgen is dat er de wens is om een (klein) deel van de as van de overledene te krijgen om bijvoorbeeld te verwerken in een sieraad, maar dat hieraan geen medewerking wordt verleend.
In de Wet op de lijkbezorging is bepaald dat de opdrachtgever de bestemming van de as bepaalt. De opdrachtgever moet daarbij wel de wens van de overledene respecteren. Deze wens kan zijn vastgelegd in een testament, maar ook tot uitdrukking zijn gebracht in gesprekken die tijdens het leven met de overledene zijn gevoerd. Is de uitdrukkelijke wens van de overledene om te worden uitgestrooid, dan moet de volledige as worden uitgestrooid en mag niet een deel van de as worden verwerkt in een reliek zoals een sieraad, hoe graag u dit ook zou willen. Is er geen uitdrukkelijke wens bekend, dan moet de lijkbezorging plaatsvinden volgens de vermoedelijke wens van de overledene.
Het crematorium moet op grond van de wet de as van de overledene minimaal 1 maand bewaren. Dit geeft de nabestaanden de gelegenheid om het eens te worden over de bestemming van de as. Wordt er geen overeenstemming bereikt, dan kan de rechter om een oordeel worden gevraagd. De rechter zal onderzoeken of er een uitdrukkelijke of vermoedelijke wens was van de overledene. Indien dit niet het geval is, dan zal de rechter alle belangen tegen elkaar afwegen.
Doet zich een van de hiervoor genoemde situaties voor, neem dan contact op met een van onze specialisten. Wij helpen u graag.